Interieur gebouw H Erasmus


Het H-gebouw (Tinbergen-gebouw) van de Rotterdamse Erasmus Universiteit, sinds 2006 gemeentelijk monument, was in 2013 toe aan renovatie. Bouwkundig gezien voldeed het niet meer en ook qua inrichting paste het niet bij de toenemende behoefte aan flexibel werken binnen de universiteit. De destijds Rotterdamse architect Jef van den Putte kreeg de opdracht om bij wijze van pilot de derde verdieping van het gebouw aan te pakken. Een combinatie van renovatie en restauratie resulteerde in een afwisselende indeling, extra ruimte en staal, glas en eiken als belangrijkste materialen.
Met 1968 als geboortejaar is gebouw H, het hoogbouwvolume van Monument Woudestein, vrij jong voor een monumentale status. “Veel mensen vonden het betonnen complex bovendien lelijk, voordat delen ervan werden gerenoveerd”, weet architect Jef van den Putte. “Maar het is echt een monument van de wederopbouw, gerealiseerd met gelden uit de Wederopbouwwet, en om die reden uniek. Het geeft bovendien goed weer hoe in die tijd over architectuur werd gedacht. Dat maakt het zeker de monumentstatus waard.” Het door architect Cornelis Ellfers ontworpen complex huisvestte oorspronkelijk de Nederlandse Economische Hogeschool, die in de jaren zeventig opging in de Erasmus Universiteit. Sinds het complex werd uitgeroepen tot gemeentelijk monument zijn de aula en het collegezalengebouw al gerenoveerd. Vorig jaar was de beurt aan de toren. De universiteit schreef een programma van eisen en besloot om de proef op de som te nemen met één verdieping. Tijdens de eerste gebruiksfase evalueert zij of de nieuwe inrichting naar tevredenheid is. Die evaluatieperiode loopt nog.
Flexibele werkplekken
De wens van de universiteit was: een etage geschikt voor 61 flexibele werkplekken, met een bouwkundig en installatietechnisch concept dat bij gebleken succes door te voeren is in de rest van het gebouw.
De monumentale status bracht slechts enkele beperkingen met zich mee voor Van den Putte. “De oorspronkelijke kernen van schoon beton met houten bekistingslatjes bepaalden het karakter van het gebouw en moesten in tact blijven. De algemene ruimtes moesten net als de al gerenoveerde gebouwen eikenhouten lattenplafonds en zwart linoleum krijgen. Verder had ik in de kantoorverdiepingen vrij spel. Flexibiliteit en aansluiting bij het robuuste karakter van het gebouw waren de randvoorwaarden.”
Grote schoonmaak
De verdieping was ooit ontworpen als dubbele corridor: een kern met toilet- en bergingsruimte en aan weerszijde daarvan smalle gangen, met links en rechts kantoren. In de loop van de jaren zijn delen van de gang bij kantoorruimtes getrokken om grotere ruimtes te creëren. “De helderheid in de gangstructuur was daardoor ver te zoeken. Het was een onoverzichtelijk kruip-door-sluip-door-gebouw geworden.” Van den Putte begon dan ook met een ‘grote schoonmaak’. De verdieping werd volledig gestript tot en met de gevelramen, het aanwezige asbest werd verwijderd, de betonkernen werden gereinigd en de stalen kozijnen werden gerestaureerd. In die gestripte ruimte kon Van den Putte vervolgens aan de slag.
Omdat het de wens is om uiteindelijk het hele gebouw naar het concept van de derde etage te renoveren, koos de architect voor wandposities die zo flexibel zijn dat ze verschillende indelingen mogelijk maken. “De overige etages kunnen hetzelfde plafondsysteem krijgen, ook als die etages onder een ander programma vallen.” Het ruimtelijk concept gaat uit van een afwisseling tussen open (loungeplekken, kantoorruimte) en gesloten (stilteplekken, vergaderzalen) ruimtes. Van den Putte koos ervoor de gesloten ruimtes te verdelen over beide kanten van de gevel. “Daardoor ontstaan op verschillende plekken op de etage ruimtes die van gevel tot gevel lopen. De lucht is overal zichtbaar.”
Klimaatplafonds
Om meer ruimte te creëren, bracht de architect de plafonds aan de gevelzijde terug tot hun oorspronkelijke hoogte. Ook kwamen er klimaatplafonds, om een einde te maken aan de klachten over het binnenklimaat. “Klimaatplafonds zorgen op de meest comfortabele manier voor een aangenaam werkklimaat. Heel subtiel geven ze warmte of koude af. Bovendien is dit systeem goed te combineren met warmte-koudeopslag, waar de universiteit in de toekomst op wil overgaan.”
Van den Putte koos voor metalen plafondplaten. “Die zijn het meest geschikt voor de geleiding van warmte en kou. Bovendien vind ik ze het beste passen bij de sobere uitstraling van het gebouw.” Ter bevordering van de akoestiek zijn de plafondplaten geperforeerd uitgevoerd.
Staal en glas
De gevel kreeg nieuw geïsoleerd glas en werd voorzien van een klimaatgevel, uitgevoerd in zwart en daarmee passend bij de oorspronkelijke zwarte stalen puien. De klepraampjes, die geen onderdeel waren van de oorspronkelijke bouw, zijn verwijderd.
De ruimtes op de etage zijn opgebouwd met systeemwanden (Maars) van staal en aan de zijde parallel aan de gang is glas (zonder stijlen) gebruikt voor meer ruimtelijk effect. De gesloten ruimtes zijn voorzien van dikke geluidwerende deuren van staal. “Staal sluit mooi aan bij glas. Samen geven de materialen bovendien in de nodige afwisseling tussen open en gesloten.”
Op de gangen, de meest belopen gedeeltes van de etage, liet Van den Putte vloerbedekking plaatsen met het oog op de behoefte aan demping. Voor een optisch bredere gang loopt de vloerbedekking door tot een stuk onder de glazen wanden. De werkruimtes - waar minder wordt gelopen maar waar de vloer goed te reinigen moet zijn - kregen een harde norament vloer.
Voor het interieur greep Van den Putte terug op het eiken dat hij ook voor de plafonds in de algemene ruimtes gebruikte. Banken, tafels en pantry zijn allemaal van deze warme houtsoort. Bureaus en kasten zijn van zwart staal.
Volgens Van den Putte liep het project ‘soepel’. “Door onder meer de asbestverwijdering was het een flinke klus, maar we zijn geen gekke dingen tegengekomen. Voor de medewerkers van de universiteit was het project waarschijnlijk spannender, vanwege de overgang van vaste naar flexibele werkplekken. Dat is best een verandering. Ik hoop mijn ontwerp die overgang voor hen zo makkelijk mogelijk heeft gemaakt.”
Het H-gebouw (Tinbergen-gebouw) van de Rotterdamse Erasmus Universiteit, sinds 2006 gemeentelijk monument, is toe aan renovatie. Bouwkundig gezien voldoet het niet meer en ook qua inrichting past het niet bij de toenemende behoefte aan flexibel werken binnen de universiteit. De Rotterdamse architect Jef van den Putte kreeg de opdracht om bij wijze van pilot de derde verdieping van het gebouw aan te pakken. Een combinatie van renovatie en restauratie resulteerde in een afwisselende indeling, extra ruimte en staal, glas en eiken als belangrijkste materialen.
Met 1968 als geboortejaar is gebouw H, het hoogbouwvolume van Monument Woudestein, vrij jong voor een monumentale status. “Veel mensen vonden het betonnen complex bovendien lelijk, voordat delen ervan werden gerenoveerd”, weet architect Jef van den Putte. “Maar het is echt een monument van de wederopbouw, gerealiseerd met gelden uit de Wederopbouwwet, en om die reden uniek. Het geeft bovendien goed weer hoe in die tijd over architectuur werd gedacht. Dat maakt het zeker de monumentstatus waard.” Het door architect Cornelis Ellfers ontworpen complex huisvestte oorspronkelijk de Nederlandse Economische Hogeschool, die in de jaren zeventig opging in de Erasmus Universiteit. Sinds het complex werd uitgeroepen tot gemeentelijk monument zijn de aula en het collegezalengebouw al gerenoveerd. Vorig jaar was de beurt aan de toren. De universiteit schreef een programma van eisen en besloot om de proef op de som te nemen met één verdieping. Tijdens de eerste gebruiksfase evalueert zij of de nieuwe inrichting naar tevredenheid is. Die evaluatieperiode loopt nog.
Flexibele werkplekken
De wens van de universiteit was: een etage geschikt voor 61 flexibele werkplekken, met een bouwkundig en installatietechnisch concept dat bij gebleken succes door te voeren is in de rest van het gebouw.
De monumentale status bracht slechts enkele beperkingen met zich mee voor Van den Putte. “De oorspronkelijke kernen van schoon beton met houten bekistingslatjes bepaalden het karakter van het gebouw en moesten in tact blijven. De algemene ruimtes moesten net als de al gerenoveerde gebouwen eikenhouten lattenplafonds en zwart linoleum krijgen. Verder had ik in de kantoorverdiepingen vrij spel. Flexibiliteit en aansluiting bij het robuuste karakter van het gebouw waren de randvoorwaarden.”
Grote schoonmaak
De verdieping was ooit ontworpen als dubbele corridor: een kern met toilet- en bergingsruimte en aan weerszijde daarvan smalle gangen, met links en rechts kantoren. In de loop van de jaren zijn delen van de gang bij kantoorruimtes getrokken om grotere ruimtes te creëren. “De helderheid in de gangstructuur was daardoor ver te zoeken. Het was een onoverzichtelijk kruip-door-sluip-door-gebouw geworden.” Van den Putte begon dan ook met een ‘grote schoonmaak’. De verdieping werd volledig gestript tot en met de gevelramen, het aanwezige asbest werd verwijderd, de betonkernen werden gereinigd en de stalen kozijnen werden gerestaureerd. In die gestripte ruimte kon Van den Putte vervolgens aan de slag.
Omdat het de wens is om uiteindelijk het hele gebouw naar het concept van de derde etage te renoveren, koos de architect voor wandposities die zo flexibel zijn dat ze verschillende indelingen mogelijk maken. “De overige etages kunnen hetzelfde plafondsysteem krijgen, ook als die etages onder een ander programma vallen.” Het ruimtelijk concept gaat uit van een afwisseling tussen open (loungeplekken, kantoorruimte) en gesloten (stilteplekken, vergaderzalen) ruimtes. Van den Putte koos ervoor de gesloten ruimtes te verdelen over beide kanten van de gevel. “Daardoor ontstaan op verschillende plekken op de etage ruimtes die van gevel tot gevel lopen. De lucht is overal zichtbaar.”
Klimaatplafonds
Om meer ruimte te creëren, bracht de architect de plafonds aan de gevelzijde terug tot hun oorspronkelijke hoogte. Ook kwamen er klimaatplafonds, om een einde te maken aan de klachten over het binnenklimaat. “Klimaatplafonds zorgen op de meest comfortabele manier voor een aangenaam werkklimaat. Heel subtiel geven ze warmte of koude af. Bovendien is dit systeem goed te combineren met warmte-koudeopslag, waar de universiteit in de toekomst op wil overgaan.”
Van den Putte koos voor metalen plafondplaten. “Die zijn het meest geschikt voor de geleiding van warmte en kou. Bovendien vind ik ze het beste passen bij de sobere uitstraling van het gebouw.” Ter bevordering van de akoestiek zijn de plafondplaten geperforeerd uitgevoerd.
Staal en glas
De gevel kreeg nieuw geïsoleerd glas en werd voorzien van een klimaatgevel, uitgevoerd in zwart en daarmee passend bij de oorspronkelijke zwarte stalen puien. De klepraampjes, die geen onderdeel waren van de oorspronkelijke bouw, zijn verwijderd.
De ruimtes op de etage zijn opgebouwd met systeemwanden (Maars) van staal en aan de zijde parallel aan de gang is glas (zonder stijlen) gebruikt voor meer ruimtelijk effect. De gesloten ruimtes zijn voorzien van dikke geluidwerende deuren van staal. “Staal sluit mooi aan bij glas. Samen geven de materialen bovendien in de nodige afwisseling tussen open en gesloten.”
Op de gangen, de meest belopen gedeeltes van de etage, liet Van den Putte vloerbedekking plaatsen met het oog op de behoefte aan demping. Voor een optisch bredere gang loopt de vloerbedekking door tot een stuk onder de glazen wanden. De werkruimtes - waar minder wordt gelopen maar waar de vloer goed te reinigen moet zijn - kregen een harde norament vloer.
Voor het interieur greep Van den Putte terug op het eiken dat hij ook voor de plafonds in de algemene ruimtes gebruikte. Banken, tafels en pantry zijn allemaal van deze warme houtsoort. Bureaus en kasten zijn van zwart staal.
Volgens Van den Putte liep het project ‘soepel’. “Door onder meer de asbestverwijdering was het een flinke klus, maar we zijn geen gekke dingen tegengekomen. Voor de medewerkers van de universiteit was het project waarschijnlijk spannender, vanwege de overgang van vaste naar flexibele werkplekken. Dat is best een verandering. Ik hoop mijn ontwerp die overgang voor hen zo makkelijk mogelijk heeft gemaakt.”
Project partners
Related projects
No results found
Did your company worked on this project? Go to the Public page and list yourself as a project partner to access your company only page
Which project partner should receive your project listing request?
Document generator
Thank you for using the document generator again! Click the button to start a free trial period of 5 documents.
Document generator
Your trial period has been expired. Please contact info@galleo.co.
Click the +Favorite button to add this project to your personal favorites